Hokus pokus

konijnen3Kijk, daar is die kat weer, zegt pa als het hondje van de ergotherapeute zijn kamer binnenloopt.

Zijn interesse in dieren beperkt zich tot de gevederde soort. Er zijn de eksters, het roodborstje en de zwerm nog ongeïdentificeerde vogels hoog in de populieren. Af en toe komt er een meisje langs met een blauwe parkiet op elke schouder. Aan de andere kant van het gebouw, woont een man met zijn dwergpapegaai. ’s Zomers zit hij aan de deur bij de tomatenplant te praten met de buren, terwijl de papegaai over zijn arm heen en weer loopt.

Voorbije zomer woonden er in het tuintje twee konijnen. Ze zaten in een kooi op het malse gras, langs alle zijkanten en bovenaan goed dichtgemaakt met gaas.

Het waren Houdini-konijnen. Als je even niet keek, zat er opeens hokus pokus eentje aan de andere kant van het tuintje. Tien minuten later, pats boem, zat hij weer in de kooi. Onverklaarbaar, want er was nergens een gat in het gaas. Na de zomer is het konijnenhok met de twee konijnen verdwenen.

Carlos is naast ons komen staan en kijkt mee naar buiten. Dat is wat Carlos doet: hij komt dicht naast je staan, staart, glimlacht en knarsetandt. In zeven maand tijd heb ik hem nog geen tien woorden horen spreken. Hij reageert nauwelijks op wat ik hem zeg.

He, meneer pastoor, roept Mariette naar hem. Daarmee heeft ze hem raak getypeerd. Als jonge man liep hij van huis tot huis en kletste iedereen de oren van het hoofd over Jehovah. Sindsdien is hij uitgepraat en kijkt alleen nog maar, met die vage glimlach op het gezicht. Moeilijk te zeggen of er achter die glimlach nog iemand thuis is.

Misschien hebben ze de konijnen in de pot gedaan, zeggen we.

Heb jij de konijnen opgegeten, Carlos? Gestoofd met pruimen of in bruin bier? Dat zal lekker geweest zijn, malse konijntjes. Njam njam.

Hokus pokus. De vage glimlach wordt een grijns. Pats boemHij begint te grinniken, met schokkende schouders. Er is dus wél nog iemand thuis.

Nu nog die konijnen terugvinden.

Geplaatst in Dementie | Tags: , , , , , | 6 reacties

Vergif

Front view of Wood mouse in front of white backgroundOp de bijsluiter die bij het Vergif zit dat vader krijgt, staat het zwart op wit: Het gebruik bij oudere patiënten met dementie wordt niet aanbevolen aangezien er ernstige bijwerkingen kunnen optreden.

Veertig bijwerkingen tel ik, waaronder — verscholen tussen spasmen, extreme vermoeidheid en duizeligheid — plotselinge onverklaarbare dood.

Wat opzoekingswerk toont aan dat de fabrikant aangeklaagd wordt in de Verenigde Staten wegens het aanprijzen van het medicijn voor gebruik bij patiënten voor wie het absoluut ongeschikt en zelfs gevaarlijk is.

Volgens de website van de BBC verbiedt de overheid in het VK het gebruik van soortgelijke middelen bij dementerende bejaarden. 72% van de artsen legt het verbod naast zich neer. Meer nog: sommige artsten schreven het bij negen op de tien patiënten voor.

De reden? De middelen houden de dementerende rustig, zodat hij geen gevaar vormt voor zichzelf en voor anderen. Er is geen geld, geen tijd, geen personeel om het anders aan te pakken. Dan maar liever een potentieel dodelijk middel.

Vader’s huisarts onderbreekt mij onmiddellijk. We hebben geen keuze. Als hij weer een psychotische episode heeft, riskeert hij dat hij weg moet uit het tehuis — en dan?

Ja, en dan? Waar moet hij dan naartoe? In het ziekenhuis hadden ze me al laten weten dat we veel geluk hadden dat iemand met zijn pathologie nog relatief dicht bij huis kon opgenomen worden.

Had u graag de pest gehad, mevrouw, of toch liever de cholera? Ik heb ook geen betere ideeën. Al dat soort middelen hebben dat soort bijwerkingen, zegt de dokter. De dosis kan eventueel wat verlaagd worden, nu hij weer zo rustig is, geeft hij toe.

Rustig, zeg dat wel. Hij slaapt de hele dag. Drinkt zijn koffie met zijn ogen dicht en valt weer in slaap. Hij kan nauwelijks zijn ogen openhouden. Staan is al helemaal uitgesloten.

Aan het eind van het gesprek vraag ik de arts of hij ook wat magnesium kan voorschrijven. Ik  toon hem mijn twee A4tjes met zes goeie redenen — plus referenties — waarom ik denk dat vader waarschijnlijk al jaren deficiënt is. Het zal nu niet veel meer uitmaken, maar baat het niet dan schaadt het niet. Ik zou zelf magnesiumpoeder in zijn glas kunnen doen maar ik regel het liever via de arts.

Thuisgekomen zie ik tot mijn verbazing dat hij maar één pover magnesiumpilletje per dag heeft voorgeschreven. De normale dosis is zes pilletjes.

Zo’n voedingssupplementje is immers niet te vertrouwen. Laten we daar toch maar heel voorzichtig mee zijn.

Het zou wel eens bijwerkingen kunnen hebben.

Geplaatst in Dementie | Tags: , , , , , , | 12 reacties

Het einde der tijden en de jaren daarna

ochtendlichtBepaald fris zag de Zieneres er niet meer uit toen haar kist opengemaakt werd. Wel opmerkelijk goed geconserveerd voor iemand die al 23 jaar dood was. Zo had ze het tijdens haar leven voorspeld. Zo kwam het ook uit, in 1973, voor de televisiecamera van  de BRT.

Ze had nog meer dingen voorspeld. Erge dingen, haar allemaal ingefluisterd tijdens verschijningen van Onze Lieve Vrouw.

Alles, maar dan ook alles, was uitgekomen.

Er stond nog één ding te gebeuren. Het was de voorspelling die mij als kind, zittend voor de televisie, de angst om het hart deed slaan: de wereld zou vergaan in 1975. Zo had Maria het aan de Zieneres verteld.

1975, dat was niet lang meer. Volwassen zou ik dus nooit worden. Potverdorie.

Er volgden een paar angstige jaren, en een hoop existentiële vragen die door mijn kinderhoofd gingen. Kon ik iets doen om het einde van de wereld tegen te houden?

En vooral: Had het eigenlijk zin dat ik nog mijn best deed op school voor wiskunde?

Ik sprak mijn zorg uit tegen de lelijke pastoor met de bruine tanden. Onzin, zei de man, Maria zou dat soort dingen nooit zeggen. Dat stelde me enigzins gerust. De man was tenslotte een kenner.

Toch slaakte ik een zucht van verlichting toen de klok middernacht sloeg op 31 december 1975. We hadden het gehaald, de Zieneres ten spijt. Misschien dankzij mijn honderden weesgegroetjes.

Intussen moest de wereld al vele keren vergaan zijn. In het jaar duizend was de hysterie blijkbaar nog veel erger dan in het jaar tweeduizend. De wereld blijft maar vergaan. Iedere keer als enkele grote planeten op één rij komen te staan. Iedere keer als onze tijdrekening een rond getal nadert. Iedere keer als er iemand na twintig jaar nog intact in zijn graf ligt.

Lijken conserveren blijkbaar ook om andere redenen dan goddelijke interventie. Veengrond, arsenicum, of  grote hoeveelheden alcohol — zoals de Zieneres tijdens haar leven tot zich nam, beweren boze tongen. Over de Zieneres is later nog veel geschreven, maar eigenaardig genoeg is over die ene voorspelling die niet uitkwam nergens nog iets terug te vinden. Verdacht, noem ik dat.

De millenium-bug hebben we gehad. Allerlei vogel- en varkensgriepen zijn intussen overgewaaid. We zijn niet weggeslibberd als spaghettislierten in een zwart gat als gevolg van experimenten met de Large Hadron Collider van Genève.

We zijn er nog.

Nu staat het einde der tijden — alweer — voor de deur en lopen hier en daar misschien wel een paar  bange kindertjes rond.

Ga toch nog maar wat wiskunde studeren, kinderen, het komt allemaal wel goed.

Geplaatst in Losse blaadjes | Tags: , , , , , | 7 reacties

Hallucinaties

Meestal is hij redelijk gelukkig in zijn kamer met uitkijk op de populieren. Maar de hallucinaties worden frekwenter. Ze brengen angst en verwarring.

Ze gaven mij boterhammen en ik had geen geld bij om te betalen. ’s Morgens stonden ze weer aan de deur. Ze kwamen om hun geld. Wat moet ik ze vertellen? Ik kan ze niet betalen.

We hebben het in grote letters opgeschreven: Alles is gratis. Je moet niks betalen. Je hebt geen geld nodig.

Op maandag slaan de stoppen door. Op advies van de huisdokter wordt hij tijdelijk overgebracht naar het ziekenhuis, waar zijn medicatie zal bijgesteld worden om de hallucinaties tegen te gaan. Het transport verloopt moeilijk, want hij verzet zich hevig.

Als we hem eindelijk kunnen zien in de spoedafdeling, proberen twee stagiaire-dokters hem rustig te houden. Hij blijft de infuus uit zijn arm trekken, er ligt bloed op de vloer en de inhoud van de infuus druppelt verder in het beddengoed.

Hij denkt dat hij hier is omdat hij gestraft wordt en hij weet niet waarom. Hij is verontwaardigd en vernederd. Als hij ons ziet begint hij hartverscheurend te huilen.

Ze hebben me onschuldig beticht. Ik heb niets gestolen. Ze hebben me vastgebonden met riemen alsof ik een bandiet ben. Ik heb toch niets misdaan?

Het is druk op de spoedafdeling. De hulp beperkt zich tot het zuiver lichamelijke. Troost en geruststelling, daar is geen tijd voor. Drie uur lang ligt hij daar te wachten,  met een natte luier. Moeder wil hem zelf verschonen, maar waar liggen de luiers? Ik krijg uiteindelijk een verpleger te pakken.

Eenmaal verschoond, is hij rustiger en hij lacht weer. Wat zijn we blij dat we elkaar hebben. Ik ben zo gelukkig dat jullie er zijn. 

Het zijn een paar moeilijke weken. Het is niet duidelijk waar hij naartoe moet en erg lang kan hij hier niet blijven.

Na enkele dagen worden de hallucinaties vriendelijker. Hij kijkt uit het raam — die grote televisie — en ziet dansende meisjes, een man in een punthoed, een witte auto. Wij kunnen door dat raam alleen  een saaie koer vol bouwmateriaal zien.

Zijn rust schijnt terug te keren, beamen de dokters. Straks mag hij weer naar zijn populieren.

Geplaatst in Dementie | Tags: , , , , , , | 8 reacties

Mantra

Ze stelt zich voor. Ik ben MathildeIk woonde vroeger op de Ledebaan. Weet je waar dat is, de Ledebaan?

Vlak daarna: onze-vader-die-in-de-hemelen-zijt-Geheiligd-zij-uw-naam-Uw-rijk-kome-Uw-wil-geschiede-op-aarde-als-in-de-hemel-Geef-ons-heden-ons-dagelijks-brood-en-vergeef-ons-onze-schulden-zoals-ook-wij-vergeven-aan-onze-schuldenaren-Leidt-ons-niet-in-bekoring-maar-verlos-ons-van-het-kwade.

Dichtbij mijn vroegere kantoor was een centrum voor Transcendente Meditatie. Ze hadden boeken in het uitstalraam, en een foto van David Lynch. Wie TM wou aanleren kon er terecht voor een persoonlijke mantra om over te mediteren. Ik heb het wel eens overwogen, maar het schijnt erg duur te zijn.

In het tehuis hebben de bewoners zelf hun mantra gevonden, zonder guru en voor niks. Vaak zijn het onzevaders en weesgegroetjes. Gebedjes en gedichtjes van vroeger. Of ze brabbelen een beetje: poe poe poe poe of buh buh buh buh buh. Andere mensen klappen opeens in de handen of zitten een beetje voor zich uit te schelden. Eentje zit voortdurend papier in kleine stukjes te scheuren. Welke boze geesten en onverdraaglijke gedachten proberen ze te verjagen met hun rituelen?

Ze hebben ons gevangen genomen en nu zitten we hier en we kunnen niet weg, zegt Mathilde. Het is niet gelogen.

Ze is geboren in 1919, vlak na de eerste Grote Oorlog. In hetzelfde jaar als Joop den Uyl. In België wordt dat jaar het algemeen stemrecht voor mannen ingevoerd  en in Frankrijk sterft schilder Renoir. Op haar 21e zou het weer oorlog worden.

Maar ik ben veel vergeten. Zoveel vergeten. Het is allemaal weg.

Ze huilt even. Dan opeens is ze weer monter en staat op.

Goed, ik ben dan weg, he. Mijn moeder wacht op mij. Ze zal denken, waar blijft Mathilde? Zo lang wegblijven, dat is niet gepast voor zo’n jong vrouwmens. Moeder gaat ongerust zijn.

Hoe oud ze is in haar hoofd is een raadsel. In elk geval geen 93. Ze is er van overtuigd dat ze jong gaat sterven.

Ze schuifelt een beetje heen en weer. Hoe moet ze naar huis? Waar woont moeder ook alweer?

Ze komt wel eens bij ons zitten als wij vader gaan bezoeken. Mathilde zelf krijgt nooit bezoek en ze heeft het daar moeilijk mee.

Heb je genoeg gekregen voor de verkoop van het huis? vraagt ze mij. Ik weet niet over welk huis het gaat of wie ze op dit moment denkt dat ik ben.

Ja, de verkoop van het huis heeft veel opgebracht. Het was dan ook een mooi huis. zeg ik. Ze is gerustgesteld.

Of ik een schaar heb, want ze wil haar sjaal in twee stukken knippen. Zou ik niet doen, Mathilde, dan gaat hij uitvezelen.

Dat geeft niet, ik vezel zelf ook uit, zegt ze. Het is alweer niet gelogen.

Naar het maandelijkse verjaardagsfeest in de cafetaria gaat ze niet, ook al was ze zelf jarig deze maand en dus één van de feestvarkens.  Ze heeft een moeilijke dag.

Alle dagen lijken op elkaar, maar de ene dag is de andere niet.

Geplaatst in Dementie | Tags: , , , , , , , | 8 reacties

Hoogtevrees

Ik ben niet bang van vliegen.  Goed, een heel klein beetje dan. Ik zal er niet voor thuis blijven, maar ik ben altijd blij als ik weer op de grond sta.

Anita, die was pas bang van vliegen. Heel lang geleden heb ik twee transatlantische en drie binnenlandse vluchten in de US met haar gemaakt. Bij het landen en opstijgen sloot ze haar ogen en hield ze haar adem in, ze klampte haar stoel zo hard vast dat haar vingers wit zagen.

Dat was erg moedig. Ondanks haar angst vloog ze toch maar, vijf vluchten, helemaal boven Amerika.

Alles went natuurlijk. Ik kijk al lang niet meer naar buiten of er geen rookpluim uit één van de motoren komt. Ik denk niet meer aan de gevolgen van de  zwaartekracht op zware metalen voorwerpen.

Dat stadium ben ik al lang voorbij, sinds ik jaren geleden het boekje Flying without Fear van piloot Keith Godfrey gelezen heb. Dat ga ik Anita aanraden als ik haar nog eens zie. Vooral het hoofdstuk over turbulentie is erg goed. Can the plane take it? Easily.

De vraag of er iets geserveerd zal worden aan boord houdt mij wel nog bezig. Onze nationale trots, SN Airlines — die ik achter hun rug koppig Sabena blijf noemen — geeft niks meer gratis aan het gewone volk in economy.  Jammer is dat. Een vliegtuigmaaltijd, al was het maar een broodje met kaas en koffie met een speculoosje, was een prettige afleiding.

Intussen lijkt het doodnormaal om tien kilometer hoog in de lucht te hangen. Niemand applaudisseert nog zoals men vroeger deed op het moment dat het landingsgestel de grond raakt na een reis door vijftig graden onder nul. Niemand denkt aan de luchtverkeersleiders zonder wiens stalen zenuwen de statistieken er een stuk slechter zouden uitzien.

Het is helemaal niet doodnormaal, het is een wonder. In mijn hoofd applaudisseer ik nog altijd, want ik blijf het ongelofelijk vinden.

Geplaatst in De wonderlijke wereld | Tags: , , , , , , , | 21 reacties

Gelaarsde kat

Met een mengeling van verdriet en verontwaardiging staat de jongste zoon van de molenaar bij het graf van zijn vader.

’t Is proper, pa, mompelt hij, mijn broers krijgen de molen en het geld en mij heb je alleen dat beest nagelaten.

Dat beest is een zwarte kattin met witte pootjes die aan zijn voeten bij het graf zit. Dat het een kat is die kan praten vindt de molenaarszoon niks bijzonders. Het is de enige kat die hij kent en voor zover hij weet kunnen alle katten praten. De kat is niet beledigd, daar heeft ze zelf te veel verdriet voor. Ze zat graag bij de molenaar op schoot. Zij was het die hem het idee gaf om zijn nalatenschap zo schijnbaar ongelijk over zijn zonen te verdelen.

Steriliseren en vaccineren, misschien nog ontwormen ook, het gaat me nog een hoop geld kosten.

Hij krijgt haar alleen mee naar de dierenarts met de belofte van een cadeau. Ontwormen blijkt niet nodig, steriliseren en vaccineren wel.

Een dag later gaat hij haar ophalen. Ze loopt naast hem, nog een beetje moeilijk en waggelend met de draadjes in de buik, door de Lange Zoutstraat, waar de meeste schoenwinkels zijn.

Sjieke botten, sjieke botten, roept de kat bij iedere schoenwinkel.  Hij wist niet dat katten zich voor laarzen interesseren.

Het geld groeit niet op mijn rug, zegt de jongen. Ik dacht dat je tevreden zou zijn met een slibtongetje. 

Als ze op de Grote Markt komen, loopt de kat recht naar schoenwinkel Vony.

Miaauw, sjieke botten! 

Voor dure laarzen van bij Vony heb ik helemaal geen geld, roept de jongen.

Daarop haalt de kat een visakaart boven die ze bij de dierenarts gestolen heeft.

De kaart is op naam van M. van Carabas.

Een kwartier later zitten ze samen bij patisserie Lowie met een cappucino en een veel te groot stuk brésiliennetaart. De kat kijkt bewonderend naar haar hoge rode suede  laarzen.

Tevreden? vraagt de molenaarszoon.

Nu nog naar Veritas voor een rode hoed met een dikke witte pluim, zegt de kat.

Volgende keer misschien, als je weer eens naar de dierenarts moet.

De kat zwijgt even en likt de caramel en de plakkerige nootjes van haar snor. Ze kijkt bedenkelijk en gaat opeens op haar stoel wiebelen alsof ze vreselijke jeuk heeft.

Ik moet terug naar de dierenarts. ‘k Denk dat ik toch wormen heb.

Geplaatst in Complete onzin | Tags: , , , , , , | 4 reacties

Gelukkig wordt alles weer normaal

Of ik aan sport doe, vraagt de kinesitherapeut die mijn schouders masseert. Was mijn rug niet naar hem gekeerd, dan had hij mijn meewarige blik opgevangen.

Sport. Wat een vies woord. Ik had er op school al iets tegen.

Toen we voor het eerst over de bok moesten springen, stond ik te wachten achter een meisje met afgebroken voortanden. Op mijn tanden gevallen toen ik over de bok sprong en op mijn gezicht viel, zei ze. Ik ben nooit over de bok geraakt. Waarom mijn tanden riskeren?

Nooit heb ik de regels van een balspel kunnen onthouden, laat staan dat ik wist welk spel we aan het spelen waren. Basketbal,  daar kwam een basket bij te pas, dat was logisch. Maar was dit nu handbal of volley? Waarom moesten we opeens weer van plaats verwisselen? Hoezo hadden we een punt gescoord, waarom dan?

Ooit heb ik zelf eens per ongeluk een punt gescoord. Met volleybal denk ik, of was dat handbal? Mijn klasgenootjes dachten even dat er toch nog hoop was voor mij. Helaas, meisjes.

Als er een projectiel op me afkomt maak ik me instinctief uit de voeten. Een gezonde reflex, geef toe. Met een bal is dat niet anders. De bal komt mijn richting uit en ik loop weg, het is sterker dan mijzelf. Een paar jaar geleden, tijdens team building activiteiten (alweer vieze woorden), werd ik weer eens verplicht om met zo’n spel mee te doen. De gezonde reflex was er gelukkig nog steeds.

Neen, met sport moet u bij mij niet aankomen. Veel en regelmatig bewegen, daar ben ik wel voor. Die kippeneindjes waar u de auto voor neemt, doe ik te voet. Van wandelen krijgt u een frisse kop, een goed humeur en sterke benen. Wandelen is een bijzonder sterk medicijn. Of dansen als er een goed muziekje opstaat en niemand kijkt. Trappenlopen. Tuinieren. Het huis schilderen. Allemaal veel leuker.

Nu ik oud genoeg ben om zelf te beslissen wat ik doe — en van die team building af ben — blijf ik weg van alles wat naar sport ruikt (geen prettige geur, kan ik u verzekeren).

Helaas moeten we ook nog eens de sport van andere mensen ondergaan. Olympische spelen, Ronde van Frankrijk, Giro d’Italia, Wimbledon, het houdt niet op.  Iemand slaat harder op een balletje dan iemand anders. Iemand springt hoger dan iemand anders. Iemand loopt sneller dan iemand anders. Elf mannetjes winnen een spelletje van elf andere mannetjes. Dat moet dan per se op de televisie komen want iedereen moet dat leuk vinden. Onze geliefde Canvascrack en Britse detectives moeten maar wijken.

Gelukkig wordt alles weer normaal, want de zomer is haast voorbij.

Sport? antwoord ik de kinesitherapeut, ik zal er eens over nadenken.

Geplaatst in Losse blaadjes, Televisie | Tags: , , , , , | 8 reacties

Het verleden is een andere planeet

Hij heeft nu dag en nacht verpleging nodig. Er hangt een bordje aan de muur met boodschappen voor de staff. “Hardhorig”. “Hulp bij het eten”. “Kine”.  Zijn voeten zijn blauw en enorm gezwollen sinds hij weer eens gevallen is. Hij zit onder de blauwe plekken.

Als ik vraag of hij nu wil slapen, zegt hij dat hij hier in het ziekenhuis niet meer slaapt. Hij gaat naar huis om te slapen, zegt hij.

Hoe vertel ik een bijna dove, dementerende oude man dat hij nooit meer naar huis kan?

De volgende dag wordt hij overgebracht naar het verzorgingstehuis twintig kilometer verderop. Ik heb een briefje klaar, groot getypt, met de naam van het dorpje en wat uitleg. Als hij er klaar voor is, zal hij het misschien lezen en begrijpen.

Het is voor moeder te zwaar geworden om zelf nog voor je te zorgen. De mensen hier kunnen je goed verzorgen. 

Wij komen je dikwijls bezoeken.

Dit is jouw kamer. We zullen ze inrichten zoals je wil. 

Als de ambulanciers hem zijn kamer binnenbrengen is hij verward en bleek en bang. Nog voor hij in zijn bed kan gelegd worden moet hij alweer gewassen en verschoond worden. Van de brancard wordt hij in een rolstoel getild. Het is geen dikke man, maar hij is erg moeilijk te verplaatsen, want hij kan niet meer op zijn benen staan. Er komt een apparaat aan te pas waarin hij vastgemaakt en opgetild wordt, en twee verpleegsters moeten al hun krachten gebruiken om hem in het bed te krijgen.

Ik kan het niet aanzien en barst in tranen uit. Alsof daar iemand mee geholpen is.

Hij heeft twee grote builen op zijn voorhoofd, want in het ziekenhuis is hij uit bed gevallen. Of er uit geklauterd, wie zal het zeggen. Hij wil weglopen, naar huis. Hoe zal het hem hier vergaan, in het midden van de nacht? Het bed is hoog en de vloer is van steen. Het tehuis kampt met een personeelstekort — welke verplegingsinstelling niet ? Gaan ze wel af en toe naar hem komen kijken?

Mogen we hem hier achterlaten? Hebben we een andere keuze?

Ik slaap die nacht erg slecht.

In mijn hoofd speelt de hele nacht Wonderland by Night van Bert Kaempfert.

Hij had een enorme platencollectie, maar dit was één van de favorieten. Ontelbare keren heeft dat door het huis gegalmd, veel te hard, tot we er gek van werden. De soundtrack van mijn kindertijd.

Vorig jaar heb ik de muziek voor hem op een CDtje gezet en afgespeeld. Hij herkende het niet meer — of hij hoorde het niet meer. Ik kan het nog altijd niet geloven.

De volgende dagen gaat het wat beter. Hij is weer wat rustiger. Hij kijkt naar de enorme populieren buiten en zegt dat we in Canada zijn. Hij eet goed en zit graag in het groepje bij de andere mensen. Dat hij mijn naam af en toe vergeet, raakt me minder dan dat hij de muziek vergeten is.

Ik moet steeds weer denken aan de vader uit mijn kindertijd. De tijd vóór de conflicten tussen ouder en opgroeiend kind, vóór jaren van wederzijds wantrouwen, en lang vóór de tijd dat we weer de beste vrienden werden.

En steeds weer hoor ik die muziek die hij vergeten is.

Geplaatst in Dementie, Muziek | Tags: , , , , , , , , , , , | 12 reacties

De reiger en het ziekenhuis

Ze staan in het parkje naar de vijver te kijken. Ik heb hen de reiger gewezen, die hoog in de wilg aan het water zit te kijken naar de eendjes. Ze kennen de blauwe reiger goed, ze komen hier vaak. “Een prachtige vogel”. Alleen het grote crucifix op hun borst verraadt dat het twee nonnetjes zijn. Zwarte Zusters, al jaren met pensioen, maar ooit verpleegsters in het ziekenhuis.

Het ziekenhuis, dat is onze buur. Iedere dag horen we sirenes en zien we de zwaailichten. De meesten van ons zijn er geboren. Velen van ons zullen er uiteindelijk sterven, in zo’n hoog-laag bed op wieltjes, met een buisje in de arm misschien, en wat piepende apparaten achter ons. Het is geen leuke gedachte.

Ooit werd het als volgt omschreven:

“…Het Gesticht is gelegen op eenen heuvel en omringd van prachtige hovingen. Het biedt dus aan de zieken een zeer aangenaam en gezond verblijf. Er zijn zeventig ruime kamers ingericht voor de zieken. De prijs van onderhoud, wijn niet inbegrepen, is van 2 tot 10 fr. per dag, volgens de kamer en de tafel die men begeert. De dienst is toevertrouwd aan kloosterzusters. Een zuster om de zieke des nachts te bewaken kost 1 fr. per nacht…”

Het is sindsdien al lang uit zijn voegen gegroeid. De inkomhall lijkt meer op een luchthaven. Op het dak landen helikopters. De parking heeft drie verdiepingen. Wijn wordt er bij mijn weten niet meer geserveerd terwijl de prijzen nu toch een stuk hoger liggen. Ze verzorgen er koningen en ministers als het nodig is. Ik tel 1253 kamers op de website. Van de prachtige hovingen is niets overgebleven en de nonnetjes zijn nog op één hand te tellen.

Het ziekenhuis blijft uitbreiden naar het noorden en naar het oosten. Mijn grootvader, die aan de overkant van de straat ten westen woonde, had er al geen goed oog in. De kliniek gaat ons allemaal opeten, zei hij, voordat ook hij er zijn laatste adem uitblies, zo’n veertig jaar geleden.

In onze straat komt af en toe de ambulance langs en neemt alweer een oude man mee. De volgende dagen lopen vrouw en kinderen iedere namiddag richting ziekenhuis. Met in een zakje nog een schone pijama en verse sokken. Met een bloemetje. Met de hoop dat vader terugkomt.

“De reiger is een prachtige vogel, maar hij komt de kleine eendjes opeten”, zegt de man die er intussen is komen bijstaan met zijn hond. “Hij zit heel stil te wachten bovenin de boom. En dan duikt hij heel snel naar beneden. En dan is er weer een eendje weg.”

Geplaatst in Losse blaadjes | Tags: , , , | 6 reacties